Het hoofdgebouw van de Nederlandse Bank 1865-1869 is gebouwd en de architect is dr. W.A. Froger. Het is een der voornaamste en monumentaalste vroege kantoorgebouwen in Nederland in een nog enigszins classicistische stijl. De gevel is beneden met Oberkirchner- en boven met Bentheimer zandsteen bekleed gevel, voorzien van zijrisalieten en een middenrisaliet onder fronton.
De bank is in 1814 opgericht door Koning Willem I. Deze wordt dan ondergebracht in een rij van drie patriciërshuizen die op deze plaats al staan. In 1852 worden de topgevels van deze panden verwijderd en wordt er een bouwlaag met zolder toegevoegd. Deze constructie voldoet echter niet en in 1865 wordt het middelste en het linker pand afgebroken. Froger krijgt daarna de opdracht een nieuw pand te ontwerpen met gebruikmaking van het resterende deel en de oude fundamenten. De onderste helft van de gevel is uitgevoerd in Bremer- of Oberkirchner zandsteen, het bovenste deel in de kwalitatief minder goede Bentheimer zandsteen. Dit is nodig omdat de Bremerzandsteen in onbruik was geraakt en onvoldoende verkrijgbaar is. D.D. Büchler van de Maatschappij tot Bevordering van de Bouwkunst adviseert dat het gebouw 'deftigheid, hechtheid en ernst in de lijnen'moest uitstralen.
Als in 1915 het Bernardusgesticht aan de Oude Turfmarkt wordt gesloopt, ontstaat er ruimte voor een nieuw hoofdkantoor. Dat als uitbreiding van de bestaande gebouw. Onder voorzitterschap van G. Vissering, de kersverse presdent-directeur van de bank, nodigt het bestuur vijf architecten van naam en faam uit het nieuwe kantoor te ontwerpen: Van Gendt, Van der Steur, Ed. Cuypers, Poggenbeek en Posthumus Meyes. Alle vijf hebben ze ervaring met het bouwen van banken en met bouwen in de Amsterdamse binnenstad. Voor de beoordeling van de ontwerpen zijn toen maquettes gemaakt die nog aanwezig zijn bij het Nieuwe instituut in Rotterdam.
Uiteindelijk heeft de prijsvraag geen winnaar en geen nieuwbouw opgeleverd. Waarschijnlijk zijn materiaalschaarste en de Eerste Wereldoorlog daar debet aan, maar ook het feit dat de Nederlandsche Bank nog steeds onstuimig doorgroeide: elk nieuw gebouw zou binnen een paar jaar waarschijnlijk al weer te klein zijn. In plaats van nieuwbouw is het oude pand nog een aantal malen uitgebreid. In 1954 is een nieuwe prijsvraag uitgeschreven, maar pas in 1967 heeft architect M. Duintjer zijn hoofdkantoor aan het Frederiksplein voltooid. Ter gelegenheid daarvan liet de bank een penning slaan met de tekst: 'Nieuwe gebouwen, het oude vertrouwen'. In 1968 verhuisde De Nederlandsche Bank naar het Frederiksplein.
In 1967 is het gebouw op de lijst van beschermde monumenten geplaatst. Na het vertek van de Nederlandse bank is het gebouw aangekocht door de Universiteit van Amsterdam die het ter beschikking stelt aan het Allard Pierson Museum. De bekende ontwerper Dick Elffers herschept het oude bankgebouw in een fraai museum dat op 6 oktober 1976 is geopend door HKH Prinses Beatrix. Het museum heeft een collectie van ca. 17.000 originele archeologische vondsten uit het Middellandse Zeegebied. Het toont een deel hiervan in de vaste afdelingen Egypte, Nabije Oosten, Griekse wereld, Etrurië en Romeinse Rijk. Daarnaast organiseert het tijdelijke tentoonstellingen over verschillende onderwerpen in de oudheid. Deze worden gehouden in de speciale expositievleugel, de voormalige directievleugel van de Nederlandsche Bank.
Bron UVA en Het Nieuwe Instituut Rotterdam
Als u opmerkingen of aanvullingen hebt op de tekst hierboven, wilt u dan ook het huisnummer erbij vermelden.
Uw e-mail adres wordt alleen maar gebruikt om eventueel op uw opmerkingen te reageren.
Foto's of andere informatie vande panden kun u ook zenden naar info@amsterdamsegrachtenhuizen.info.